|
||||||||
|
Dit is een heruitgave, waarmee te laat geboren liefhebbers een mogelijk gaatje in hun Afro-collectie kunnen dichten. De Super Biton de Ségou was er al in de jaren ’60 van vorige eeuw, toen het nog niet evident was om muziek uit dat deel van de wereld bij ons binnen te krijgen maar wat meer is, de muziek verschilde ook grondig van wat je vanuit andere Afrikaanse steden te horen kreeg. De band werd opgericht om de regio te vertegenwoordigen in wat destijds de “Semaines Nationales” heette, een tweejaarlijks gebeuren, waarin de verschillende volkeren en culturen tegen elkaar uitgespeeld werden en waar de Super Biton meermaals triomfeerde. Ségou -men denke aan de heerlijke boeken van de pas overleden Maryse Condé)-is door zijn ligging alleen al een beetje een buitenbeentje, dat op het kruispunt ligt van de verschillende culturen en talen die in dat deel van Afrika gangbaar zijn en dat vertaalt zich in de aparte positie die de Super Biton wist te verwerven. Met invloeden uit de Bambara, de Peul, de Mandingo en de Somono-culturen, werden zij heel anders dan bands uit bijvoorbeeld Bamako, het uithangbord van de gemengde muziekvorm die Ségou tekende en die zowel bij de Afro-Latijnse percussie ging lenen, als ze kopers uit de jazz importeerde en de gitaren erg funky liet klinken. Dat de band geleid werd door de “Malinese Armstrong”, zoals Amadou Bah genoemd werd en ook gitarist Mama Sissoko in de rangen telde is nu, zestig jaar later, misschien een iets te gemakkelijke verklaring voor het succes van de band, die voorop liep in het gebruik van de elektrische instrumenten die vernuftig aan de blazers gekoppeld werden, maar belangrijker is wellicht nog het feit dat nogal wat van de muzikanten in Cuba opgeleid werden. Dat blijkt ook uit deze opnames -schitterend gerestaureerd trouwens- waar conga’s en bongo’s prominent aanwezig zijn. Waar je de in het Afrika van toen de Ali Farka Touré-blues en de Fela-jazz had, naast de soukous uit Congo, integreerde de Super Biton al die genres en speelde op die manier de kruispunt-rol met veel verve. Met wel vijf verschillende leadzangers en een resem Diarra’s in de rangen, kon het ensemble vlotjes overweg met zowat elk genre dat toen min of meer gangbaar was. De kwaliteit van de composities -deze CD bevat er elf voor een totaalduur van 66 minuten, is bijzonder hoog te noemen en is er mee verantwoordelijk voor dat een plaat als deze ook vandaag nog erg gesmaakt kant worden door mensen, die met enige vertraging hun eerste stapjes in de Afrikaanse muziek zetten. Erg veel luisterbeurten heb je nochtans niet nodig om hier te gaan van houden: begin bijvoorbeeld bij”Farafina” en passeer dan langs “Kibaru 75” en us bent, net als ondergetekende, helemaal verkocht. Hulde dus aan Deviation Records die deze heerlijke opnames ook bereikbaar maakt voor latere instappers! (Dani Heyvaert)
|